Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om tot een Europese definitie van AI te komen. De Commissie, het Parlement en de Raad hebben elk hun eigen versie voorgesteld. Na lange onderhandelingen heeft het Parlement de AI-verordening op 13 maart eindelijk goedgekeurd. Nu de tekst zo goed als vaststaat, is dit het uitgelezen moment om eens te kijken naar wat er precies is overeengekomen.
Volgens artikel 3(1) van de AI-verordening, is een AI systeem “een machinaal systeem dat is ontworpen om met verschillende niveaus van autonomie te werken en dat na de uitrol aanpassingsvermogen kan vertonen en dat, voor expliciete of impliciete doelstellingen, uit de ontvangen input afleidt hoe output te genereren zoals voorspellingen, inhoud, aanbevelingen of beslissingen die van invloed kunnen zijn op fysieke of virtuele omgevingen.” Uit deze definitie volgt dat er drie functionele criteria zijn op basis waarvan een onderscheid kan gemaakt worden tussen een AI systeem enerzijds, en andere machinale systemen anderzijds. Het gaat over:
- (i) autonomie
- (ii) aanpassingsvermogen
- (iii) inferentievermogen.
Overweging 12 van de AI-verordening verduidelijkt hoe deze criteria moeten worden geïnterpreteerd. “Autonomie” betekent dat AI-systemen “een zekere mate van onafhankelijkheid van menselijke betrokkenheid bezitten en zonder menselijke tussenkomst kunnen functioneren.” “Aanpassingsvermogen” heeft dan weer betrekking op “zelflerende capaciteiten, waardoor het systeem tijdens het gebruik kan veranderen.” Daarnaast slaat “inferentievermogen” op “het proces waarbij output, zoals voorspellingen, inhoud, aanbevelingen of besluiten, wordt verkregen waarmee fysieke en virtuele omgevingen kunnen worden beïnvloed, en het vermogen van AI-systemen om modellen of algoritmen af te leiden uit input of data.” Overweging 12 van de AI-verordening verduidelijkt verder dat de “technieken die inferentie mogelijk maken bij de opbouw van een AI-systeem, benaderingen omvatten op basis van machinaal leren waarbij aan de hand van gegevens wordt geleerd hoe bepaalde doelstellingen kunnen worden bereikt, alsook op logica en kennis gebaseerde benaderingen waarbij iets wordt geïnfereerd uit gecodeerde kennis of uit een symbolische weergave van de op te lossen taak.” Het inferentievermogen van een AI-systeem overstijgt tot slot “de elementaire verwerking van gegevens en maakt leren, redeneren of modelleren mogelijk.”