Nederland - Transparantie en bestaan van geautomatiseerde besluitvorming
Een aantal chauffeurs van het bedrijf Ola maakten een zaak aanhangig bij de rechtbank in Amsterdam om meer inzage te krijgen in de persoonsgegevens die het bedrijf over hun verwerkt, waaronder het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming. Het zou de eerste keer zijn dat een rechtbank oordeelde dat werknemers onderworpen waren aan geautomatiseerde besluitvorming in de zin van artikel 22 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Wat: Rechterlijke beslissing
Impactscore: 1 - bindende gerechtelijke uitspraak
Voor wie: Bedrijven, werknemersorganisaties
Samenvatting
Ola is een bedrijf dat via Ola Cabs een dienst aanbiedt die vergelijkbaar is met Uber, namelijk dat zij via een app faciliteren dat een passagier en een (taxi)chauffeur aan elkaar gekoppeld worden. Eerder hadden een aantal chauffeurs al een verzoek tot inzage van persoonsgegevens ingediend waarop Ola hen een aantal documenten ter beschikking gesteld heeft. De chauffeurs waren echter van mening dat dit niet alle gegevens betrof waar zij onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming ("AVG") recht op hadden. Zij dienden een verzoek in bij de rechtbank in Amsterdam om meer transparantie van Ola te eisen.
Een van de onderdelen van de eis tot meer transparantie, betreft het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van profilering (art. 22 AVG). Volgens de chauffeurs maakt Ola bij de uitvoering van hun overeenkomst gebruik van geautomatiseerde besluitvorming en profilering. De privacyverklaring en het document ‘How we we process your data’ dat hieromtrent informatie bevat, zijn volgens hun niet volledig. Bij het toepassen van profilering moet Ola op grond van overweging 71 en art. 22, lid 3 AVG passende procedures hanteren en maatregelen treffen om een voor de betrokkene behoorlijke en transparante verwerking te garanderen. Ook moeten discriminerende gevolgen van profilering worden voorkomen. Om te kunnen beoordelen of Ola bij het gebruik daarvan aan de vereisten van artikel 22, lid 3 AVG voldoet hebben de chauffeurs er dan ook alle belang bij om correcte informatie te krijgen in verband met het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming en profilering, over de onderliggende logica en de verwachte gevolgen van die verwerking.
Het geschil tussen partijen handelt dus niet over het recht van Ola om gebruik te maken van geautomatiseerde besluitvorming voor de uitvoering van de overeenkomst tussen Ola en de chauffeurs. Het geschil ging evenmin over het feit dat Ola persoonsgegevens gebruikt om geautomatiseerde beslissingen te nemen. Immers, in het document ‘How we process your data’ licht Ola toe bij welke beslissingen zij gebruik maakt van geautomatiseerde besluitvorming en profilering en welke (persoons)gegevens zij daarbij gebruikt. De chauffeurs stellen echter dat de door Ola verstrekte informatie onvolledig is. Volgens de chauffeurs ontbreekt informatie over geautomatiseerde besluitvorming en profilering die Ola toepast bij de volgende genoemde processen:
- Fraud probability score (opstellen van risicoprofiel waarmee een voorspelling wordt gedaan over het gedrag en betrouwbaarheid van de chauffeurs)
- Earning profile (systeem om bonussen toe te kennen)
- Guardian (om onregelmatigheden te signaleren)
- Het toedelen van ritten (via een matching-systeem om ritten aan een chauffeur toe te delen)
- Het opleggen van kortingen en boetes (besluitvormingsproces waarmee wordt bepaald dat ritten niet geldig zijn en als gevolg daarvan kortingen of boetes opgelegd worden).
Voor de eerste drie processen oordeelde de rechtbank dat er geen automatische besluitvorming aanwezig is, maar Ola wel inzage moet verstrekken in de gevraagde persoonsgegevens.
Voor het toedelen van ritten zijn beide partijen het eens dat er geautomatiseerde besluitvorming bij te pas komt. Maar volgens de rechtbank vallen deze beslissingen niet onder de reikwijdte van art. 22 AVG, omdat er geen sprake is van rechtsgevolgen of soortgelijke gevolgen. Verder is de verstrekte informatie voldoende en hoeft Ola geen verdere informatie te geven.
De rechtbank oordeelt anders in het geval van het geautomatiseerd besluitvormingsproces waarmee kortingen of boetes opgelegd kunnen worden. Dit heeft gevolgen die wel belangrijk genoeg zijn en die het gedrag van de betrokken persoon in aanmerkelijke mate kunnen treffen. Het leidt immers tot een sanctie waardoor de rechten van de chauffeurs uit de overeenkomst met Ola worden beïnvloed. In principe rust er een verbod op dergelijke besluitvorming, tenzij Ola kan aantonen dat dergelijke besluitvorming noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst tussen Ola en de chauffeurs, of Ola hiervoor uitdrukkelijke toestemming van hen heeft verkregen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en er dus geen uitzondering op het verbod is, zoals bedoeld in artikel 22 lid 2 AVG, waardoor de rechtbank zich ook niet heeft uitgesproken over het al dan niet bestaan van passende procedures en maatregelen (noch over het feit of Ola dan zou moeten stoppen met die verwerking)
Wel oordeelde de rechtbank dat Ola aan de chauffeurs informatie moet verstrekken waarmee de gemaakte keuzes, gebruikte gegevens en aannames op basis waarvan de geautomatiseerde beslissing wordt genomen inzichtelijk en controleerbaar zijn. Ola moet de belangrijkste beoordelingscriteria en de rol hiervan op het geautomatiseerde besluit aan de chauffeurs meedelen, zodat zij kunnen begrijpen op grond van welke criteria de besluiten zijn genomen en zij in staat zijn de juistheid en rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren.