Gastblog - De Cobot: Concurrent of Cowerker?
17.01.2022
Dit artikel werd op 16 november 2021 gepubliceerd op de website van imec-mict, UGent. Je kan het hier lezen.
Collaboratieve robots (cobots) nemen een prominente plaats in op de productievloer van de toekomst. Cobots zijn immers lichter, wendbaarder en goedkoper dan de standaard industriële robot. Volgens populaire media zijn operatoren evenwel bang dat deze slimmer wordende cobots straks hun job zullen overnemen. Maar klopt dit wel? Een onderzoek uitgevoerd door imec-mict-UGent, in opdracht van Flanders Make, exploreerde de houding van operatoren in de Vlaamse maakindustrie ten aanzien van de recente cobot(r)evolutie. Zouden zij aanvaarden dat een cobot hen helpt tijdens het uitvoeren van hun dagdagelijkse taken? Of specifieker, zou zo’n cobot bepaalde productcomponenten mogen aanreiken, waken over de kwaliteit van uitvoering, of de operator signaleren als die wat te gestresseerd wordt?
Om deze vragen te onderzoeken werd een vragenlijst en kort interview voorgelegd aan 46 operatoren, tewerkgesteld in twee grote Vlaamse maakbedrijven en aan 37 potentieel toekomstige operatoren studerend in het middelbaar en avondonderwijs. De vragen polsten naar de ervaren jobbedreiging door cobots en de accepteerbaarheid van cobots en hun specifieke cobot-functies.
De resultaten zijn enigszins opmerkelijk (zie grafiek). De ervaren jobbedreiging door cobots viel eerder laag uit. Deze lag wel hoger aan het einde van de vragenlijst – wanneer de participanten meer hadden geleerd over wat een cobot allemaal zou kunnen doen – maar ervaren jobbedreiging viel nog steeds matig uit (gemiddelde scores van 4 en 3,6 op 7). De daaropvolgende interviews gaven meer inzicht over deze bevinding. De operatoren vreesden eigenlijk niet erg voor hun job, omdat ze sterk betwijfelden of een cobot wel even betrouwbaar en performant kan zijn als henzelf. De accepteerbaarheid van cobots viel dan ook redelijk hoog uit voor huidige operatoren en gemiddeld voor toekomstige operatoren (respectievelijk 5 en 4,3 op 7). Specifiek bleek dat een cobot zware fysieke taken en kwaliteitscontrole zou mogen uitvoeren. Operatoren stonden echter neutraal tegenover een cobot die taken zou uitvoeren die complex denkwerk vereisen of die op basis van de mentale belasting van de operator taken zou mogen overnemen. Opmerkelijk: toekomstige operatoren vonden de meeste van dergelijke cobot-functies minder aanvaardbaar.
Samengevat toont deze studie dat tewerkgestelde operatoren eerder positief kunnen staan tegenover een toekomstige samenwerking met cobots. Er blijkt bij operatoren best wel interesse voor deze nieuwe technologie. Indien de (maak)industrie cobots volledig wil uitrollen, zal die niettemin rekening moeten houden met de argwaan tegenover cobots die bijvoorbeeld complex denkwerk verrichten – en dit kan nog belangrijker worden voor een volgende generatie operatoren. Bedrijven zetten voor het toepassen van cobots daarom best de operator en niet de technologie centraal. De ene operator heeft namelijk meer affiniteit met nieuwe technologie, de ander houdt liever meer de controle in eigen handen of besteedt liever heel specifieke taken uit. Cobottechnologie laat deze flexibiliteit ook toe.
Kortom, de accepteerbaarheid is aanwezig en met een human-centered aanpak kan de industrie zo komen tot een succesvolle samenwerking tussen operator en cobot. Eén waarin de cobot optimaal rendeert en waarin de operator een motiverend gevoel van autonomie en competentie ervaart. Met een dergelijke operator-cobotsamenwerking is de (maak)industrie klaar voor de vierde industriële revolutie.
Het volledige onderzoek is open access beschikbaar via Biblio, het publicatierepository van de UGent.
Photo by David Levêque on Unsplash
Auteur:
Senior researcher at the research group for Media, Innovation and Communication Technologies, Department of Industrial Systems Engineering and Product Design, Ghent University.