Mediawijsheid door de bril van jongeren
01.10.2021
Jongeren stimuleren om verstandig en creatief om te gaan met technologie, dat is het uitgangspunt van mediawijsheid. Experten en beleidsmakers opperen dan ook dat mediawijsheid een noodzakelijke vaardigheid is in onze gedigitaliseerde maatschappij. Toch ontbreekt een belangrijke stem in dit debat: namelijk die van de jongeren zelf. Hoe ervaren jongeren mediawijsheid initiatieven op en buiten school en welke kennis of vaardigheden over technologie vinden zij zelf belangrijk? Om een antwoord te formuleren op deze vragen gingen onderzoekers van imec-mict-UGent het gesprek aan met 31 middelbare scholieren tussen 16 en 18 jaar om hun visie op mediawijsheid in kaart te brengen. In deze gastbijdrage van onderzoeker Tom De Leyn gaan we dieper in op hun inzichten.
Wanneer tieners reflecteerden over mediawijsheid viel het op dat zij het begrip mediawijsheid koppelen aan de risico’s die technologie kan inhouden. Doorgaans gaat dit over risico’s in het domein van smartphonegebruik en sociale media. De meeste jongeren waren ervan overtuigd dat de belangrijkste doelstelling van mediawijsheid dus was om het bewustzijn rond thema’s zoals sexting, cyberpesten, digitale verslaving en fake news te verhogen. De risico’s kregen dus een prominentere rol dan de mogelijkheden die technologie met zich meebrengt.
Nog opvallender was hoe de participanten het eens leken zijn met het – vaak stereotiepe – beeld dat jongeren eerder impulsief en onverstandig technologie gebruiken. De verantwoordelijkheid wordt in andere woorden door deze middelbare scholieren bij de tieners zelf gelegd: negatieve gevolgen kunnen vermeden worden wanneer jongeren voldoende ‘mediawijze’ kennis bezitten om de gevaren van technologie te herkennen en te vermijden. Een belangrijke kanttekening hierbij is wel dat de participanten lessen over mediawijsheid vooral belangrijk vinden voor ‘jongere’ tieners. De participanten zien zichzelf, door hun ervaring met technologie, wél bekwaam om media op een verantwoordelijke manier te gebruiken.
De uitgesproken focus op kennis van de risico’s bij deze doelgroep is eerder verrassend. Zo rapporteerden de jongeren bij het begin van de gesprekken een eerder positieve relatie met technologie. Ze benadrukten dat sociale media voor hen entertainend is en dat ze zo verbonden blijven met vrienden. Pas wanneer het begrip mediawijsheid geïntroduceerd werd, maakten de jongeren voornamelijk de associatie met een overwegend negatief beeld over de gevolgen van technologie. Dit valt deels te verklaren door de concrete invullingen van hoe mediawijsheid op school wordt aangeboden. Ondanks dat mediawijsheid ook het stimuleren van actief en creatief technologiegebruik omvat, blijkt uit deze studie dat de participanten voornamelijk lespakketten op school ervaren met als doel om jongeren weerbaarder te maken tegen risico’s. Verschillende tieners vertelden bijvoorbeeld dat zij op school documentaires hadden bekeken over meisjes waarvan onthullende foto’s zonder toestemming werden verspreid. Daarnaast zouden leerkrachten ook geregeld advies meegeven aan hun leerlingen over wat ‘gepast’ is om op sociale media te delen. Je zou dus kunnen stellen dat mediawijsheid voor de jongeren in deze studie behoorlijk eng gedefinieerd wordt als bewustwording over risico’s die voortvloeien uit gemediatiseerd interpersoonlijk contact (bv. sexting).
De jongeren stelden zich echter ook geregeld kritisch op ten opzichte van welke datastromen er nog plaatsvinden die niet interpersoonlijk te definiëren zijn. Daar geven ze aan weinig gevoel van controle te hebben en op die manier weinig keuze te hebben in die zogezegde “data flows”. Dit inzicht onderschrijft dat jongeren - naast de op school traditioneel behandelde risico’s - ook bezorgd zijn over hoe hun gegevens gebruikt worden in de huidige gedigitaliseerde maatschappij.
Enerzijds spelen de initiatieven rond mediawijsheid op dit moment dus nog teveel in op de risico’s van het delen van informatie onder elkaar en te weinig op de risico’s bij het delen van deze informatie met organisaties. En anderzijds zouden we de jongeren zelf ook een stem moeten geven in wat ze belangrijk vinden om op die manier vanuit hun noden te kijken welke vaardigheden en kennis nodig zijn om het creatief proces die ze reeds ondernemen met behulp van technologie te ondersteunen.
- Tom De Leyn, Cato Waeterloos, Ralf De Wolf, Bart Vanhaelewyn, Koen Ponnet & Lieven De Marez (2021) Teenagers’ reflections on media literacy initiatives at school and everyday media literacy discourses, Journal of Children and Media, DOI: 10.1080/17482798.2021.1952463
Auteur:
onderzoeker imec-mict-UGent