Data-Date

Verslag Data-Date: Algoritmes in het onderwijs

23.03.2022

Internationaal worden steeds vaker algoritmes toegepast in het onderwijs, zoals we reeds rapporteerden vorig jaar na het bijwonen van het School Innovation Forum. Deze systemen kunnen gericht zijn op de leerling (vb. het personaliseren van hun lessen), de leerkracht (vb. het verschaffen van extra inzichten over de progressie van de leerlingen) of de school (vb. bekijken hoe goed leerkrachten hun doelen behalen en waar eventueel extra hulp nodig is). Ook in Vlaanderen wordt er steeds vaker geëxperimenteerd met zulke systemen en wordt alles in gereedheid gebracht om via de Vlaamse toetsen data te verzamelen. Ook deze veelheid aan data zou kunnen worden gebruikt in toekomstige algoritmes.

Tijdens de Data Date “algoritmes in het onderwijs” staan we onder andere stil bij de gepastheid van deze systemen, welke gegevens ze zouden mogen gebruiken, en wie er toegang zou mogen hebben tot de inzichten. Allemaal zaken die we hebben bevraagd in ons surveyonderzoek bij 1014 ouders en 332 leerlingen, en die we tijdens deze data date voorlegden aan experten.

De volgende experten schoven mee aan tafel:

• Ralf De Wolf (professor Nieuwe Media Studies, UGent, imec-mict)
• Marijn Martens (PhD-onderzoeker, UGent, imec-mict)
• Jan Schuer (oprichter en CEO van Smartschool)
• Fulvio Groeninck (scholierenvertegenwoordiger bij VSK/ scholier KA Voskenslaan te Gent)
• Ruben Galle (leerkracht en ICT-coördinator in de Leiepoort in Deinze)

Ralf De Wolf introduceerde en modereerde de Data-Date. Ook legde hij de aanpak van het onderzoekscentrum imec-mict uit. Drie pijlers staan centraal in hun studie van data-gedreven technologieën. (1) Dystopische en utopische beelden worden achterwege gelaten. AI zal leerkrachten in het onderwijs niet vervangen. Ook zal het werk dat een leerkracht doet nooit volledig door een algoritme kunnen worden uitgevoerd. (2) Algoritmes worden gezien als sociale constructies, waar tal van actoren een invloed uitoefenen op hoe een algoritme eruit ziet. Normen, waarden en predisposities van de betrokkenen sijpelen zo door in het constructieproces. (3) Aan de hand van verschillende onderzoeksmethoden wordt een stem gegeven aan tal van actoren die betrokken zijn. In de empirische studies die ze voor het kenniscentrum uitvoeren wordt zo gepeild naar verschillende attitudes, gedragingen en percepties.

Toelichting onderzoek algoritmes in het onderwijs (Marijn Martens - PhD-onderzoeker, UGent, imec-mict)

Marijn Martens lichtte de resultaten van het onderzoek van het kenniscentrum toe. Als rode draad doorheen de presentatie werd er een sterke focus gelegd op wat de doelen zijn van algoritmes in een onderwijscontext, eerder dan een focus op hoe ze werken. Het onderzoek bevroeg leerlingen en ouders naar hun attitudes ten opzichte van algoritmes in het onderwijs die al bestaan en algoritmes die in de toekomst zouden kunnen worden ontwikkeld.

Belangrijker dan hoe algoritmes werken is het om te kijken naar welke doelstellingen ze nastreven en hoe aanvaardbaar leerlingen en ouders dat vinden

Op basis van de resultaten van het onderzoek werd het duidelijk dat er een vrij groot potentieel is om algoritmes toe te passen in de onderwijscontext, mits enkele belangrijke kanttekeningen. Lessen personaliseren, een toepassing die nu ook al gebruikt wordt, werd door zowel leerlingen als ouders zeer aanvaardbaar bevonden. Voor leerlingen is het eveneens aanvaardbaar om hun leerevolutie te voorspellen. Zolang systemen gebruik maken van onderwijs-specifieke gegevens en de inzichten gedeeld worden met onderwijs-specifieke actoren is er geen probleem. Het gebruiken van eerdere schoolresultaten om toekomstige schoolresultaten te voorspellen, en deze inzichten vervolgens te delen met de school werd dus aanvaardbaar bevonden. Het moment dat de gebruikte gegevens buiten de schoolcontext verzameld worden, of als de inzichten gedeeld worden met derden, haakt een grote groep van de leerlingen af.

Ouders zijn over het algemeen iets sceptischer ten aanzien van het voorspellen van de leerevolutie van leerlingen dan de leerlingen. Als het gaat over meer persoonlijke gegevens zoals gender of een thuissituatie, wordt duidelijk dat deze enkel gebruikt mogen worden in geaggregeerde vorm. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de OKI-score (Onderwijs Kansarmoede-Indicator) die nu al gebruikt wordt om de gemiddelde sociaaleconomische status van leerlingen van een school/leerjaar te beschrijven, voor het bepalen van SES-uren of andere ondersteuningsmaatregelen.

De resultaten toonden ook aan hoe er ook specifieke groep (nl., de rejectors) zicht verzet tegen het verzamelen van ieder datapunt, het nastreven van iedere doelstelling die een algoritme zou kunnen hebben, alsook het delen van inzichten met derden. Bij het uitwerken van beleid en implementeren van nieuwe toepassingen is het dus zeker ook belangrijk om deze groep niet uit het oog te verliezen.

Als afsluiter werd ook benadrukt dat zowel leerlingen als ouders een grote mate van controle verwachten die verder gaat dan enkel informeren. Ze willen zo’n systemen ook kunnen weigeren en beslissen voor welke toepassingen welke gegevens gebruikt zouden mogen worden.

Voor alle inzichten uit het onderzoek verwijzen we graag door naar het rapport of de podcast

Het is duidelijk dat het belangrijk is en blijft om deze systemen te gaan implementeren samen met de mensen die er de impact van zullen ervaren”

Perspectief Schoolplatform (Jan Schuer - CEO Smartschool)

Jan Schuer begint in zijn presentatie met verscheidene voorbeelden van hoe een toekomst van algoritmes in het onderwijs eruit zou kunnen zien. Hij is van mening dat we deze evolutie zeker niet aan ons mogen laten voorbijgaan. “De grootste fout die we kunnen maken is niets doen met AI”, klonk het.

De grootste fout die we kunnen maken is niets doen met AI

Verder maakt hij zich zorgen over mogelijke ongewenste gevolgen van algoritmes. Het is volgens hem van uitermate belang om ongewenste bijwerkingen te vermijden voor zowel leerlingen, leerkrachten als het onderwijs in zijn geheel.

Door de implementatie van deze systemen samen met ouders, leerlingen, leerkrachten en specialisten te doen, gelooft Jan sterk dat een groot deel van de negatieve bijwerkingen vermeden kunnen worden. Bij Smartschool hebben ze daarom ook een onafhankelijke adviesraad opgericht om het moreel kompas bij Smartschool te bewaken. Deze adviesraad bestaat uit verscheidene vertegenwoordigers die betrokken zijn bij het onderwijs, gaande van professoren tot leerkrachten en pedagogische adviseurs.

Ook voor de schoolplatformen staan de doelen -en niet de techniek- centraal en willen ze maximaal inzetten op de positieve ontwikkeling van het minderjarigen. Verder benadrukt Jan ook dat het niet het schoolplatform is die de keuzes moeten maken over wat wel en niet moet ontwikkeld worden. De school en het Vlaamse onderwijs in het algemeen moet hier de pen blijven vasthouden en nadenken wat ze wel en niet wil implementeren.

De scholen en het Vlaamse onderwijs in het algemeen moet de pen blijven vasthouden

Jan sloot zijn presentatie af met de boodschap dat het belangrijk zal zijn om leerkrachten ook op te leiden om op een goede manier om te gaan met algoritmes die ontwikkeld zullen worden.

Perspectief Leerkracht (Ruben Galle - leerkracht & pedagogisch ICT-coördinator, De Leiepoort, Deinze)

Ruben begon zijn boodschap met te benadrukken dat elke school verschillend is, en dat de stemmen van verschillende scholen en leerkrachten broodnodig zijn. Hij stond stil bij de verschillende systemen die al bestaan en gebruikt worden en gaf ook zijn mening over toekomstige systemen.

Een van de al bestaande systemen die gebruikt worden in de klaspraktijk, zijn de systemen om leertrajecten te personaliseren. Vaak zijn ze ontwikkeld als onderdeel van een lesboek en worden ze zo aangeboden aan de leerkrachten. Over deze systemen is Ruben enthousiast en ziet hij duidelijk een meerwaarde. Hij haalt enerzijds de betaalbaarheid aan als een belangrijke drijfveer, maar ook de beperkte kennis die nodig is bij om de systemen te gebruiken.

Voor nieuwe toepassingen is Ruben eerder kritisch en stelt zich telkens de vraag of er wel behoefte is aan zo’n algoritme. Hij blijft het belangrijk vinden dat leerkrachten zelf controle houden over de beoogde doelstellingen van deze systemen. Zo stelt hij dat het in de eerste plaats de leerkracht zou moeten zijn die alarmsignalen moet detecteren die een voorbode zouden kunnen zijn voor bijvoorbeeld slechte punten. Een platform of een algoritme zal volgens hem nooit rekening kunnen houden met alle menselijke factoren, waar er bijvoorbeeld wel rekening mee gehouden wordt in de klassenraden.

In de eerste plaats zou het de leerkracht moeten zijn die in staat is om alarmsignalen te detecteren die een voorbode zouden kunnen zijn voor bijvoorbeeld slechte punten.

Ruben benadrukt, net zoals Jan, dat het belangrijk zal zijn om leerkrachten de juiste kennis en vaardigheden bij te brengen mochten zo’n systemen geïmplementeerd worden.

Ik denk niet dat een algoritme ooit rekening zal kunnen houden met alle menselijke factoren waar er in een klassenraad rekening mee gehouden wordt

Perspectief Leerling (Fulvio Groeninck - scholierenvertegenwoordiger bij VSK/ scholier KA Voskenslaan te Gent)

Fulvio begint zijn presentatie met een duidelijke stelling: “scholieren willen meer onderwijs op maat”. Hij ziet dan ook veel mogelijkheden om dit met algoritmes te bewerkstelligen. Elke leerling heeft zijn eigen rugzak aan ervaringen en het zou dan ook zinvol zijn dat ons onderwijs zich daarop richt.

Fulvio is wel bezorgd over hoe transparant nieuwe algoritmes zullen zijn. Klassenraden worden op dit moment al door veel scholieren als een zwarte doos ervaren, een algoritme zou zeker geen tweede zwarte doos mogen worden. Dat zou problematisch zijn.

Ook de klassenraden zijn op dit moment, zonder algoritmes, een zwarte doos. Laat nieuwe algoritmes geen tweede zwarte doos zijn

Verder waarschuwt Fulvio ook voor mogelijke onbedoelde gevolgen. Zo kan gevaarlijk zijn om in december een scholier al mee te geven dat hij of zij waarschijnlijk in juni niet zal slagen. Dit kan motiverend maar ook demotiverend werken.

We moeten oppassen met mogelijke onbedoelde gevolgen van deze algoritmes

Als belangrijkste boodschap gaf Fulvio vooral ook nog mee dat hij wil dat de scholieren meedenken en dat ze gehoord worden in de toekomstverkenning over algoritmes in het onderwijs. Zij zijn de ervaringsdeskundigen en zouden moeten kunnen bepalen wat ze wel en niet aanvaardbaar vinden.

Eindbemerkingen en debat

Het is opvallend dat zowel ons onderzoek, de leerlingen, de schoolplatformen en de leerkrachten benadrukken dat het belangrijk is om alle actoren te betrekken in de implementatie van deze systemen. Als deze systemen in de toekomst een plek verwerven in ons onderwijs zal er samenwerking nodig zijn.

Na de presentaties was er ruimte voor een debat dat opgebouwd was uit enkele stellingen. Het debat ging over de keuzevrijheid van ouders en leerlingen om algoritmische systemen te gebruiken, wie het voortouw zou moeten nemen bij de implementatie ervan, wat deze systemen zouden veranderen aan de rol van de leerkracht in de klaspraktijk en welke risico’s er verbonden zijn aan het gratis model van veel van deze systemen.

Het volledige debat kunnen jullie op het einde van de video bekijken.

(Her)bekijk de Data-date sessie